Tagarchief: Histoires avec texte

Stories with captions; Beeldverhalen met onderschrift

Rieur 34 – De ezel van Jean Godichon

Jean Godichon begeeft zich ter markte om zijn ezel te verkopen.

Twee deugnieten, verscholen in de heg, zien hem voorbijgaan, en nemen zich voor het grijsje mee te nemen, zonder dat de meester dat in de gaten heeft.

De een snijdt de teugel door en gaat er van door met meester Aliboron.

De ander doet de teugel om zijn nek, terwijl de brave Godichon maar doorstapt.

De gek, zodra zijn kameraad uit het gezicht verdwenen is, stopt plotseling….

Jean Godichon draait zich en…. Oh, Oh! – Ah, Ah!

-Ja, zoals U me hier ziet, ik ben Uw grauwtje! – Luister goed, en U zult het mysterie begrijpen.

-Zie hier waarom ik in een ezel ben veranderd: ik had mijn vrouw en mijn schoonmoeder dood gemaakt…… Wrede positie!….

-Mijn straftijd zit er aanstonds op en dan word ik natuurlijk weer mens.

-Hi,Hi,Hi!! U bent mijn eigenaar, die mij heeft gekocht. Maar heb meelij met een arme, berouwvolle en gestrafte zondaar: geef mij de vrijheid terug!

Nu goed, zegt Godichon, ik laat U gaan, maar neem deze les ter harte, en maak niemand meer dood.

Vijftien dagen later, is Godichon op de markt, en bevindt zich in gezelschap van een ezel die hem bekend voorkomt. – Ah, Ah! zegt hij bij zichzelf: de ongelukkige is weer teruggevallen. En het dier naderend, fluistert hij in zijn oor: – Ongelukkige, je hebt je belofte gebroken en bent weer crimineel geworden ……. Wel, ik wens dat je nu je hele leven ezel blijft.

Rieur 33 – Een goede reclame

Meneer Durai, fabrikant van goudvlies ballons, heeft besloten ter gelegenheid van het Vijftigjarig Jubileum met een monster ballon reclame te maken voor een van zijn gelijknamige producten.

Op het laatste moment heeft Meneer Durai – de hond van Alcibiades, deze voorvader van de reclame, indachtig – het idee de schoothond Toutou van zijn echtgenote Euphemie aan het luchtvaartuig op te hangen.

Maar zie, Euphemie komt er aan juist op het moment dat haar geliefde viervoeter de lucht in wordt meegenomen. Ze klampt zich aan Toutou vast en samen stijgen ze op.

Waarop Meneer Durai zich vasthecht aan zijn wederhelft.

En krak!….

Maar gelukkig, en dit in tegenstelling tot de hond van Alcibiades, heeft de schoothond een stevige staart die zelfs als een elastiek rekbaar is. De staart wordt langer en langer.

Ze wordt nog steeds langer.

En nog langer…

Maar uiteindelijk breekt ze toch….

Oh, voorzienigheid, Meneer Durai , Mevrouw Durai, de schoothond en de ballon vallen neer op een drukke boulevard.

Meneer Durai, vergezeld van zijn ega, van Toutou en van de drager van de ballon, bereiken hun woning, te midden van een dichte menigte. Hij wilde reclame en kreeg die in overtreffende mate.

Rieur 21 – Een kermis attractie

Forain0001

EEN KERMIS ATTRACTIE

– B o b e c h e : – Treedt binnen, Mijne Dames en Heren, kom binnen om te zien wat nog nooit is gezien noch op het oppervlak noch in het binnenste van de aardglobe; nee, nooit aanschouwd!… Ik sta daar borg voor, onder getuigenis van mijn medewerker Galimafre, hier aanwezig. Maar haast U… Kijk, door deze open deur kunt U zien hoe men zich haast . Het gaat beginnen.. De ingang is aan de linkerkant. Vooruit, vooruit!

–   E e n   b u r g e r :  Kijk, kijk, dat trekt inderdaad veel  mensen; ik ga ook kijken.

Binnen aangekomen is onze burger stomverbaasd er niet meer dan vijf of zes lanterfanters aan te treffen zoals hij.  En toch, buiten ziet het publiek alsmaar mensen passeren achter de opening  zichtbaar op het doek.

D e o  p  l o  s  s i n g   v a n   h e t  r a a d s e l   zit in het molentje, dat door twee mannen wordt gedraaid, waaraan vier automaten zijn bevestigd. Waar het genie zich al niet gaat nestelen!

Rieur 20 – Toon en Klaas

ToonKlaas2

Toon en Klaas, grote honingsnoepers, loeren al lang op de korven van buurman.
–  Maar ze hadden niet gerekend op de gastvrouwen van die korven!
– Ziedaar:  ze zien er aardig uit nietwaar? Maar het ergste is dat de angels in de steken zijn achtergebleven.
– Hun vader neemt zijn toevlucht tot een snel en makkelijk middel, maar het helpt niet.
– Ze zijn veroordeeld tot een compleet dieet, en de schotel met appels staat te dampen!
– De hoefsmid wordt erbij geroepen met zijn nijptangen.
– De dorpsdokter voltooit de operatie.
– U ziet Toon en Klaas hier te bed.  Ze zijn genezen. Godezijdank!

Rieur 19 – Een portret bevestigen

een portret bevestigen

 

 Op de dag van het feest ontvangt hij een portret van zijn verloofde:
– Waar het geliefde beeld op te hangen? – Natuurlijk, boven de stoel waar hij zo vaak heeft gedroomd van zijn geliefde.
– Ongelukkigerwijs, de spijker is lang, de wand minimaal, en vlak erachter slaapt een bureauchef met pensioen.
– Verrukking en geluk aan de ene kant, schrik en ergernis aan de andere.
– Zo is het leven op deze wereld! 

Rieur 18 – Kleermaker Belleface

belleface

 

Meneer Belleface, kleermaker te S., stadje van 2100 inwoners, heeft met veel misbaar zijn reis naar Parijs aangekondigd om daar de seizoensmode te gaan bestuderen.
– V e r k l a r i n g  van het  m y s t e r i e : Terwijl zijn klanten denken dat hij op weg is naar de hoofdstad van Frankrijk, verbergt hij zich op zijn zolderkamer om een costuum te vervaardigen dat als model moet dienen voor de “gentry” “de landadel” van de streek.
– Ongelukkigerwijs, hebben een paar kwajongens zijn geheim geraden en zitten hem nu op allerlei manieren op de huid.
– Het niet meer uit houdend, toont hij aan zijn belagers een dreigende hand en schreeuwt hen toe: ” Wacht maar, nietsnutten, wacht maar tot ik terug ben uit Parijs!….”  

Rieur 16 – Een mis- avontuur van Meneer Pansu

mr.pansu

 

Op een dag tijdens de hondsdagen is Meneer Pansu aan het wandelen in de velden en ontmoet een hond zonder muilkorf.
 Hij denkt dat het dier dol is en begint uit alle macht te rennen. Gelukkig krijgt hij een kleine waterleiding in het vizier en wringt zich haastig erin.
Het dier, dat hem heeft gevolgd, komt hem uit nieuwsgierigheid besnuffelen.
– Meneer Pansu zijn vreselijke vervolger  achter zich wetend is aan de toppen van verschrikking. Hij spant zich tot het uiterste in, maar zijn buik blokkeert hem…
….Uren verstrijken, hij wil weg, gaat niet!  De nachtwaker ziet hem, tijdens zijn nachtelijke ronde, en denkt met een wetsovertreder te maken te hebben.
– De nachtwaker gaat versterking zoeken.  Meneer Pansu wordt met grote moeite uit zijn moeilijke positie getrokken.
– Uiteindelijk wordt hij gered en herkend;  maar zijn lichamelijke toestand is niet te beschrijven:  dat moet men zien om het te geloven. 

Rieur 16 – Mejuffrouw Azélie Greluchet

hist

Mejuffrouw Azélie Greluchet is begiftigd met zoveel charmes dat haar aanblik voldoende is om de harten van de meest verstokte vrijgezellen in vlam te zetten.
– Zo is ook majoor Van Meloon, een intimus van vader Greluchet, zo gegrepen door Azelie, dat hij haar – tussen twee glazen door – ten huwelijk vraagt.
– Op het zelfde uur wordt identiek verzoek gericht aan  moeder Greluchet door Meneer de kruidenier Melasse, tussen twee koppen koffie door.
– Nog steeds op hetzelfde uur opent de kunstschilder Curbeton zijn hart aan Azelie, die zijn  aanzoek met graagte aanneemt.
– Vrouw, zo zegt Meneer Greluchet tot zijn ega, ik moet serieus met je praten…Hij heeft me daarstraks de hand van onze dochter gevraagd..
…..Kijk, kijk! hij heeft mij hetzelfde verzoek gedaan.
– En wij zijn het eens, niet? Wat denk je! Wel, laten we blij zijn, hij zal haar gelukkig maken!
–  Azelie, we hebben je hand toegestaan…
….Ah, wat komt dat goed uit, dierbare ouders!….ik heb mijn hand reeds aan hem beloofd.
– En alle drie, gek van vreugde , beginnen een rondedans . Waarna iedere candidaat-echtgenoot wordt uitgenodigd een officieel bezoek te brengen.
–  Ziedaar majoor Van Meloon zich presenteren. Meneer Greluchet straalt. Moeder en dochter begrijpen er niets van. Onze oorlogsheld gaat spreken…
–  Plotseling treedt Meneer Melasse binnen en Mama Greluchet straalt op haar beurt. Vader en dochter vragen zich af wat hij komt doen, juist als hij buigt en op het punt staat..
…..Dan eindelijk verschijnt de schilder Curbeton…… De emotie van Azelie bereikt een hoogtepunt. Haar ouders  raden alles. Een verschrikkelijke scene volgt tussen de drie rivalen , die  beginnen te vechten tot er nog maar een overeind staat.  

hist2

Helaas, helaas, driemaal helaas !  het resultaat van dit zonderling gevecht is dat ze allen ten onder gaan.
– Hij zal dus niet mijn schoonzoon zijn! zucht Meneer Greluchet  voor de grafsteen van de majoor.
– Oh, Melasse, Melasse, mijn jeugdvriend , je zult dus niet tot de familie gaan behoren, murmelt de arme moeder voor de tombe van de kruidenier.
– Hij is dus daar!… voorgoed ingeslapen! roept de ongelukkige dochter uit; hij was mijn eerste en zal mijn laatste geliefde blijven! 

Rieur 15 – De kaalheid van Meneer Clodion

clodion

 

Op een avond op het moment dat Meneer Clodion zijn weelderige haartooi onder zijn slaapmuts doet verdwijnen, denkt hij opeens aan zijn voeten, waarvan hij het toilet maken enige tijd had verwaarloosd.
– Voorzien van het noodzakelijke instrument, plaatst hij zijn kaars en zijn linkervoet op een stoel, en begint met de klus.
– Na het voltooien van de operatie, ruikt hij een scherpe brandlucht in zijn kamer.
– Haastig trekt hij zijn laarzen aan om naar de benedenverdieping te gaan, waarvan de geur volgens hem vandaan komt.
– Daar ziet hij niets en hij klimt naar de bovenetage.
– Eindelijk doet de ijzingwekkende waarheid zich aan zijn schedel voelen!!!
– Hij steekt zijn hoofd in de emmer die hij gelukkig bij zich heeft.
– Hij maakt een  onvrijwillige duikeling en …..
– Zie hem, eindelijk bevrijd, maar in welke staat, grote god!…kaal voor altijd!….

Rieur 12 – De hoge hoed van Meneer Balivaux

 

Tijdens een epidemie voelt Balivaux zich ziek en gaat naar het ziekenhuis. Balivaux is in een bed geïnstalleerd en heeft zijn hoge hoed willen ophouden omdat hij het slachtoffer is van verkoudheid in het hoofd.-
-Op een morgen dat hij in diepe slaap is, komt de medicus en zijn assistenten langs die hem overleden verklaart.-
– De broeders haasten zich hem in een doodskist te leggen met de zachtheid en aandacht eigen aan deze functionarissen.
– Balivaux ontwaakt en doet  heftige pogingen zijn gevangenis te verlaten. De broeders lopen toe. “Ah!”- schreeuwt een van hen ” je wilde voor levend doorgaan, toen de dokter je dood heeft verklaard… Dat zal niet gaan, dat zal niet gaan, vriend”.
– De plank, door Balivaux opgelicht, wordt teruggeduwd en dichtgespijkerd.-
-Balivaux werkt met hoofd en voeten: nieuwe herrijzenis, nu in de verticale richting!
-Hij slaagt erin te ontsnappen voor de ogen van de verblufte broeders. Het verhaal wil niet of hij genezen is, maar hij is nooit teruggekeerd. 

Rieur 12 – De verstrooide professor Siroteau

Siroteau

1. De geleerde professor Siroteau – verstrooid tot  in de hoogste graad – is genoodzaakt  zijn klas te verlaten om zeer legitieme redenen. Hij laat zijn boek liggen op de plek waar hij vandaan gaat, en komt in alle ernst terug met het object dat wij onder zijn arm zien.

2. Op een avond  keert hij stijf van vermoeidheid terug van een wandeling waarin hij verschillende wetenschappelijke mysteries heeft uitgediept, denkt eraan te gaan slapen, maar legt zijn stok in bed en gaat zelf in de hoek staan waar hij gewoonlijk de stok neerzet.

3. Reizend per trein op de lijn van Brussel naar Luik voelt hij kriebels in de benen, en begint het scheenbeen van zijn buurman te krabben….

4. Meneer Siroteau wil opnieuw op reis gaan, en merkt bij het betreden van het station dat het regent.  Hij keert terug naar huis om een paraplu te halen, maar de trein is intussen vertrokken en hij komt thuis doorweekt als een eend.

5.  Een andere keer neemt hij zijn stok mee in plaats van zijn paraplu en vindt het vreemd dat hij geheel doorweekt is.

6. Hij bevindt zich weer in de klas en heeft een boek nodig, waartoe hij zich naar de bibliotheek begeeft , waar  hij het boek laat liggen en vanwaar hij terugkeert met een ladder.

7. Na lange overdenkingen gaat hij naar bed, dooft zijn kaars met behulp van zijn slaapmuts, terwijl hij de domper op zijn schedel plaatst.     

Rieur 11 – Kapitein Beauminet en zijn schuldeisers

 

 Ik heb de eer U meneer de Kapitein Beauminet voor te stellen:
– Hij heeft als ordonnans een mooie jongeman, Jean-Jean geheten.
-De kapitein heeft tot zijn ongeluk heel wat schuldeisers.
-Net zoals de apothekers prikt kapitein Beauminet zijn rekeningen op ijzeren stangen.
-Op een goeie morgen doet het zien van die opgestapelde nota’s hem een middel suggereren om zich van zijn schuldeisers te ontdoen.
– Hij roept Jean-Jean en draagt hem op 1. geen individuen naar boven te laten komen, die om geld komen vragen, 2. hem aanstonds te waarschuwen.
– De volgende ochtend dient Meneer Bonnard zich aan, en Jean-Jean vraagt hem – conform zijn consigne- enige ogenblikken te wachten.
– De kapitein ontvangt het bericht van Jean-Jean-
– Meneer Bonnard verveelt het stierlijk te moeten wachten en zweert niet weg te gaan alvorens betaald te krijgen. 
– De kapitein en Jean-Jean zetten zich aan het zoeken naar de facturen van Meneer Bonnard.
– Ten lange leste vinden ze hem en plaatsen hem aan het topje van de ijzeren stang.
– Volg me, Meneer, mijn meester verwacht U.
 

– Meneer Bonnard is geheel verbluft bij het zien van de woest ogende en imponerende kapitein in groot tenue.

– Wie bent U en wat wilt U van mij Meneer? Spreek. – Meneer de kapitein, ik ben…weet U…ik kom om te innen…het is al zo lang geleden.

– Meneer zie daar Uw nota, geheel bovenaan, mijn ordonnans moet U het  bedrag vandaag nog doen toekomen

– Meneer, de kapitein, U bent te goed…

-Ja, te goed om U niet de deur te wijzen  voor Uw onbeschaamdheid . om mij te komen aanmanen nog wel in mijn huis!… Wat donders…voor straf verplaats ik Uw nota van boven naar beneden: u zult moeten wachten!

De koopman maakt excuses terwijl de kapitein zijn ordonnans roept ;

-Jean-Jean brengt de goede man naar de deur, die opgelucht is er zo goedkoop te zijn afgekomen

– Kapitein Beauminet feliciteert zichzelf in het cafe, met een glas bier, voor de aardige manier die hij heeft gevonden om zijn schuldeisers te laten lopen.