Rieur 11 – Kapitein Beauminet en zijn schuldeisers

 

 Ik heb de eer U meneer de Kapitein Beauminet voor te stellen:
– Hij heeft als ordonnans een mooie jongeman, Jean-Jean geheten.
-De kapitein heeft tot zijn ongeluk heel wat schuldeisers.
-Net zoals de apothekers prikt kapitein Beauminet zijn rekeningen op ijzeren stangen.
-Op een goeie morgen doet het zien van die opgestapelde nota’s hem een middel suggereren om zich van zijn schuldeisers te ontdoen.
– Hij roept Jean-Jean en draagt hem op 1. geen individuen naar boven te laten komen, die om geld komen vragen, 2. hem aanstonds te waarschuwen.
– De volgende ochtend dient Meneer Bonnard zich aan, en Jean-Jean vraagt hem – conform zijn consigne- enige ogenblikken te wachten.
– De kapitein ontvangt het bericht van Jean-Jean-
– Meneer Bonnard verveelt het stierlijk te moeten wachten en zweert niet weg te gaan alvorens betaald te krijgen. 
– De kapitein en Jean-Jean zetten zich aan het zoeken naar de facturen van Meneer Bonnard.
– Ten lange leste vinden ze hem en plaatsen hem aan het topje van de ijzeren stang.
– Volg me, Meneer, mijn meester verwacht U.
 

– Meneer Bonnard is geheel verbluft bij het zien van de woest ogende en imponerende kapitein in groot tenue.

– Wie bent U en wat wilt U van mij Meneer? Spreek. – Meneer de kapitein, ik ben…weet U…ik kom om te innen…het is al zo lang geleden.

– Meneer zie daar Uw nota, geheel bovenaan, mijn ordonnans moet U het  bedrag vandaag nog doen toekomen

– Meneer, de kapitein, U bent te goed…

-Ja, te goed om U niet de deur te wijzen  voor Uw onbeschaamdheid . om mij te komen aanmanen nog wel in mijn huis!… Wat donders…voor straf verplaats ik Uw nota van boven naar beneden: u zult moeten wachten!

De koopman maakt excuses terwijl de kapitein zijn ordonnans roept ;

-Jean-Jean brengt de goede man naar de deur, die opgelucht is er zo goedkoop te zijn afgekomen

– Kapitein Beauminet feliciteert zichzelf in het cafe, met een glas bier, voor de aardige manier die hij heeft gevonden om zijn schuldeisers te laten lopen.