Jean Godichon begeeft zich ter markte om zijn ezel te verkopen.
Twee deugnieten, verscholen in de heg, zien hem voorbijgaan, en nemen zich voor het grijsje mee te nemen, zonder dat de meester dat in de gaten heeft.
De een snijdt de teugel door en gaat er van door met meester Aliboron.
De ander doet de teugel om zijn nek, terwijl de brave Godichon maar doorstapt.
De gek, zodra zijn kameraad uit het gezicht verdwenen is, stopt plotseling….
Jean Godichon draait zich en…. Oh, Oh! – Ah, Ah!
-Ja, zoals U me hier ziet, ik ben Uw grauwtje! – Luister goed, en U zult het mysterie begrijpen.
-Zie hier waarom ik in een ezel ben veranderd: ik had mijn vrouw en mijn schoonmoeder dood gemaakt…… Wrede positie!….
-Mijn straftijd zit er aanstonds op en dan word ik natuurlijk weer mens.
-Hi,Hi,Hi!! U bent mijn eigenaar, die mij heeft gekocht. Maar heb meelij met een arme, berouwvolle en gestrafte zondaar: geef mij de vrijheid terug!
Nu goed, zegt Godichon, ik laat U gaan, maar neem deze les ter harte, en maak niemand meer dood.
Vijftien dagen later, is Godichon op de markt, en bevindt zich in gezelschap van een ezel die hem bekend voorkomt. – Ah, Ah! zegt hij bij zichzelf: de ongelukkige is weer teruggevallen. En het dier naderend, fluistert hij in zijn oor: – Ongelukkige, je hebt je belofte gebroken en bent weer crimineel geworden ……. Wel, ik wens dat je nu je hele leven ezel blijft.