Archieven

Rieur 9 – De ezel van Nicodeem

RIEUREzel
Op een morgen gaat Nicodeem naar het bos om hout te hakken.

-Hij beklimt een boom.

-Hij gaat op een tak zitten en begint te hakken aan de kant van de stam.

-Een heer voorspelt hem dat als hij zo doorgaat hij onvermijdelijk op de grond zal vallen. Maar hij luistert niet naar hem.

– Nicodeem valt inderdaad en raakt  ernstig gewond . Hij loopt op de heer af en vraagt hem, nu deze toch als profeet optreedt, wanneer hij zal doodgaan. Deze, grote grappenmaker als hij is, antwoordt dat dat zal gebeuren wanneer zijn ezel voor de derde maal gebalkt zal hebben.

-Het dier begint te balken en Nicodeem slaat het om het  balken te stoppen. Het balkt voor de tweede maal. Dan krijgt onze rakker een idee: hij drijft een brok hout in de bek van het grijsje.    

Rieur 8 – Kleine oorzaken grote gevolgen

Petities-causes

Meneer de professor Bobichon heeft de nacht doorgebracht met de oplossing van een wiskundig probleem; in de morgen slaapt hij in in zijn fauteuil.

– Hij droomt dat hij college geeft in zijn stoel. Hij maakt een krachtige beweging waardoor zijn petroleumlamp wordt omgegooid.

– Hij wordt wakker opgeschrikt door brandlucht .

– Hij werpt zich naar het raam waartegen een ladder steunt die hij vastgrijpt.

– Op deze ladder is tot zijn ongeluk een huisschilder bezig.

– Meneer Bobichon en de schilder vallen boven op een passerende koets.

– Het geschrokken paard breekt de leidsels en gooit alles om op zijn weg. 

Petities-causes-2

-De markt overstekend botst het paard, hoe langer hoe doller, tegen een kar.

– Het ongelukkige dier is op slag dood en wordt naar zijn eigenaar teruggebracht

-Intussen is een veldslag ontstaan op de plaats van het ongeluk. Sommigen trekken partij voor de schilder, anderen voor Meneer Bobichon.

-Uiteindelijk wordt Meneer Bobichon aangezien als auteur van het gebeurde, en de politie rekent hem in. 

Resultaat:  een dood paard, een zwaar gewond mens, de schilder, en een afgebrand huis.

– Meneer Bobichon in zijn cel, zwerend  nooit meer in te slapen voor een petroleumlamp.

Rieur 7 – Een zwarte klucht

Reizigers die met de eerste trein moeten vertrekken hebben Baptiste, de hotelboy van hotel Le Pot d’Or, opgedragen hen in alle vroegte een barbier te sturen.

–  Maar, Baptiste heeft niet veel op met dat soort reizigers die meestal een karig fooitje geven en hij heeft ook iets tegen meester Turiaf, de figaro van om de hoek. Hij gaat deze laatste wekken, nadat hij de betreffende kamers met een rood kruis heeft gemarkeerd.
– In de duisternis giet hij inkt in de scheerkom van Turiaf; wijst hem daarna de met rood gemarkeerde kamers aan, en beveelt hem aan , om geen tijd te verliezen, steeds de kinnen van de reizigers in te zepen, onder toevoeging dat hij in de tussentijd zijn scheermessen gaat aanzetten.
– Groot tumult in de kamers. De barbier zeept hen met verve in , de een bij de deur, de ander in zijn bed, etcetera.
– Baptiste, die hem heeft gevolgd , draait, zodra hij weg is, de sleutel van iedere deur om.

 

 

Meester Turiaf vraagt zijn scheermessen terug aan Baptiste, die ze bot heeft gemaakt, zodat Turiaf naar huis moet om andere te halen.

Ongeduld van de reizigers, die, bij daglicht, zich naar de spiegel begeven.

– Verbijstering en woede van de reizigers, die vergeefs trachten hun kamers te verlaten. Baptiste komt opendoen en speelt verrassing.

– Meester Turiaf komt terug met zijn scheermessen. Allen herkennen hem, werpen zich op hem en besmeuren hem op zijn beurt met inkt.  Hij keert naar zijn woning terug,  zwart als de duivel, terwijl Baptiste gelukkig is met het  uitvoeren van zijn dubbele wraakneming.  

Rieur 8 – Zoals de wereld zal zijn in de 20e eeuw

-Dank zij vooruitgang in alle genres zal men grijsaards van 15 a 16 zestien jaren zien. 

– Publieke verlichting:  Heel de aarde zal worden verlicht in de nacht door een enkel elektrisch apparaat, uitgevonden door een zoon van Edison.
– Roerend voorbeeld van gelijkheid en broederschap, die de cirkels bieden.
– Mevrouw, alstublieft, twee stevige vleugels. Ik ga de Oceaan oversteken.
– Wat is Uw nummer, meneer? – Dat weet ik niet: wees zo goed me de maat te nemen.
– Aanzien van een cafe.
–  Aanzien van een kerkhof.
– De reisballon wacht op de burger.

Onderwijzers en leerlingen geven en ontvangen hun lessen op een manier net zo handig als aangenaam.

-Aan Jocco: het dankbare vaderland.

– Een zitting van het parlement:   de phonographie zal de rol van redenaar vervullen. Intussen zal de redenaar duelleren.

– Een echtgenoot keert terug van een kleine middellandse zeereis.

– Aanzien van een straat.

Rieur 5- Revue Comique

Revue comique

LOTERIJ
– Hij is de eerste : Oh ! wat ben ik trots zo’n zoon te hebben !

– Wat dronken ?…. En nog wel in de vastentijd! – Vrouw, je geeft me ook zo weinig te eten daarom moet ik wel wat innemen!

 DE CICADE EN DE MIER
 – Het is waar, we hebben de hele zomer gezongen; maar we hebben deze winter heel wat concerten gegeven voor de armen .
 BIJ DE RUSSISCHE GRENS
– Wat heeft U aan te geven? – Nihil! – In dat geval naar Siberië! naar Siberië!

–  Wat doe je daar, GARÇON?
– Meneer is Rus… Ik volg de gewoonte van zijn land, ik proef zijn gerechten van tevoren.

DE NIEUWE WAGONS VAN DE TREIN
– Wat, ben jij dat! Wat een pech dat we al aangekomen zijn!… We hadden kunnen converseren.

– Ze DANSEN allemaal ! Dubbel effect van de liefdadigheidsbals.

– EFFECT teweeggebracht op een russisch imperialist door middel van een fles champagne.

–  Weet je, water is momenteel veel duurder in Brussel.
– Water! Water?…. dat doet me niets.

Rieur 4- Revue Comique

Kleren maken niet de man

De Heer: – GARÇON, twee biefstuk
Tegen mevrouw: – Lieve vriendin, laten we op ons gemak gaan zitten.
Hij ontdoet zich van jas en hoed etc . Zijn gezellin doet hetzelfde.
De GARÇON: – Oh, duvel nog toe, zijn ze weggegaan, die twee KOLOSSEN van daarstraks?….
-Voor wie zijn deze twee biefstukken? voor wie?

REVC4

– He, vriend, wat doe je daar?
– Je hoort zoveel over arbitrage om de nationale verschillen te regelen, dat het goed is een beroep te leren.

– U bent twee uur te laat, beste schoonmoeder.
– Dat zou ik denken; een ontsporing…5 doden en 28 gewonden!
– En U bent ontsnapt! (in zichzelf) Nog steeds geen kans!

Tempi passati
– Ook nog die bals!..En dan te weten dat dat vervloekte carnaval me droog heeft gelegd!

REVC5

-Jullie gaan dus niet naar school?
– Nee, onze ouders zijn neutraal.

– Wel, dat wonderlijke instrument van Edison?
– Dank je! ik heb er gescheurde oren van…altijd maar politiek…achterklap…schoolkwesties.. Ik geeft de voorkeur aan mijn doofheid.

– Zo, zo … ga je wonen bij het Camp des Manoeuvres?
– Ik heb die plaats gekozen vanwege mijn twee dochters; om hen te laten trouwen, reken ik op de vreemdelingen die de Expositie zullen bezoeken.

REVC6

– U voegt, hoop ik, bij de koopwaar een cadeautje voor mijn vrouw.
-Meneer, als Parijzenaar, zou U moeten weten, dat cadeaus uit Belgie soms behoorlijk genant zijn….getuige de gevel waarmee men U heeft begiftigd op de Champ de Mars.

– Wil je echt dood? Wel, klim in de eerste de beste trein die aankomt….
– Ober, mijn kaars, alstublieft.
– Meneer is Amerikaan…En hij  heeft geen electrisch licht bij zich?

Rieur 4- De praatgrage kapper

Coiffeur

LAAT NOOIT UW HAAR KNIPPEN DOOR EEN PRAATGRAGE KAPPER
– De kapmantel komt onder zijn neus terecht in plaats van onder de kin .
– In een oogwenk is zijn neus viermaal geprikt.
– Daar gaat de kam zijn mond in.
– Het ging slechts om inkorten, maar nee hij maakt er een kaalslag van.
– Oh, daar gaat zijn arme oor! – Hij wil zijn onhandigheid herstellen, maar – al gekscherend – plakt hij een pleister op alle twee de oren.

Rieur 3- Revue comique

 

-U bent schilder… dank! …sinds het verscheiden van Rubens en Van Dijck geef ik geen krediet meer aan de mensen van Uw metier.

– Verdwijn snel…Geen bedelaars hier.
– Maar het gaat om een gecostumeerd bal, en het lijkt me dat mijn costuum daar geheel in past.

– Gedood in de vasten! en de eieren?…. je verwaarloost dus je plichten, arm dier?

 
Revue Comique-3

AS WOENSDAG – Jules, kijk toch.. Ja, wat wij te weinig kregen bij ons ontbijt, kreeg die grappenmaker te veel.


– Wat nu, collega, dat costuum en nog wel buiten carnaval!. – Zie je niet dat ik de zaken van wijlen de olifant van de Dierentuin van Antwerpen heb opgenomen…Hij raapte voor honderden op.


– Duivelse journalisten.. Nu al een bijzonder blad om de nationale Onafhankelijkheid te vieren.


– Euphrasie, snel weg, er is een Russisch vorst in de trein, misschien zijn er mijnen gelegd.


– Ah, je hebt het koud, zeg je! Wel, steek je handen in je eigen zakken. – Meneer, daarin is niets om me te verwarmen.


 De schoonvader:  Wij vragen je om gastvrijheid gedurende de glorieuze feesten..  De schoonzoon (terzijde) :  Een vrolijke onafhankelijkheid anno 1880 brengt U me.

– Goed idee dat ik me daar kreeg, nietwaar, meneer?

– Ja Catherine, die vervloekte aandelen besparen me minstens behangselpapier.

– Wat doet U nu, meneer?

– Ik haal de stenen weg waarop ik drie maanden geleden mijn aandelen heb geplakt, die nu weer op de Beurs worden genoteerd. Ik ga ze naar mijn beursmakelaar

Rieur 3 – Roddeltjes

Kwaadsprekerij in de Provincie

 

PROVINCIALE RODDELTJES
– Goedenavond, vrienden: ik ga op huis aan; mijn vrouw is ziek en de kleine is aan het wisselen.
– Denken jullie nu echt dat hij naar huis gaat… Kom zeg! Dat is een voorwendsel om elders af te sluiten.
– Indirect beschuldigt hij onze vriend Vantruck wel een borrel te lusten. Maar wanneer dan? Hij is tenminste niet bankroet!
– Hij durft wel wat te zeggen over anderen, hij die iedere dag zijn vrouw slaat.
– Hoeveel heeft- ie op, die daar?
– Zes, meneer.
– Moet die even dronken wezen!
– Nu ben ik alleen : niemand meer om mee te praten; ik ga naar huis en naar bed.