Archieven

Rieur 14 – Revue Comique

rcon

-En ik ook, ik ga naar Verviers, naar het nationaal concours schijfschieten–

– In kwaliteit van …?—-Van burgerwacht dus … heel eenvoudig.

– Zo! ik dacht in de kwaliteit van s c h i e t s c h ij f.


– Ik verkoop hem tegen de geboden prijs, maar op voorwaarde  dat je bij de slacht het apparaat Sigmund gebruikt.


– Aan mij zal het niet liggen, ga, kameraad; vooral omdat ik lid ben van de Maatschappij van de dieren…ik wil zeggen tot  bescherming van….


-Jij volgt me naar het bureau; je bent zonder opvangplek!-

-Dat is niet mijn schuld; men moet het G r a n d- H o t e l  ook niet sluiten.


-Wat heb je toch , mijn vriend, ben je ziek?-

– Nee, ik heb dorst. – Wel, les dan je dorst.-


-Nee, ik wil me er niet aan wennen… als theater abonne, omdat de verfrissingen zijn afgeschaft.

– Het afschaffen van de verfrissingen in het theater zal gevallen van razernij meebrengen;  men zal de bezoekers moeten muilkorven.


-Als meneer zijn  normale gift zou willen verdubbelen!  Tijdens de nationale feesten zal er geen gelegenheid meer zijn me iets te geven, omdat ik naar Brussel ga om er assistentie te verlenen.


– De stad Huy heeft een belasting  ingesteld op de piano’s …. een bekoorlijk idee dat wel zal zijn uitgegaan van de Maatschappij tot bescherming …. van mensen.


–  Zou die Meneer niet  de lente in persoon kunnen zijn? – Wat zeg je, grappenmaker? –


– Het is omdat alles bij hem uitschiet.


– En men noemt dit jaar nog wel het jaar van de Onafhankelijkheid.



 

Rieur 15 – De kaalheid van Meneer Clodion

clodion

 

Op een avond op het moment dat Meneer Clodion zijn weelderige haartooi onder zijn slaapmuts doet verdwijnen, denkt hij opeens aan zijn voeten, waarvan hij het toilet maken enige tijd had verwaarloosd.
– Voorzien van het noodzakelijke instrument, plaatst hij zijn kaars en zijn linkervoet op een stoel, en begint met de klus.
– Na het voltooien van de operatie, ruikt hij een scherpe brandlucht in zijn kamer.
– Haastig trekt hij zijn laarzen aan om naar de benedenverdieping te gaan, waarvan de geur volgens hem vandaan komt.
– Daar ziet hij niets en hij klimt naar de bovenetage.
– Eindelijk doet de ijzingwekkende waarheid zich aan zijn schedel voelen!!!
– Hij steekt zijn hoofd in de emmer die hij gelukkig bij zich heeft.
– Hij maakt een  onvrijwillige duikeling en …..
– Zie hem, eindelijk bevrijd, maar in welke staat, grote god!…kaal voor altijd!….

Rieur 12 – De hoge hoed van Meneer Balivaux

 

Tijdens een epidemie voelt Balivaux zich ziek en gaat naar het ziekenhuis. Balivaux is in een bed geïnstalleerd en heeft zijn hoge hoed willen ophouden omdat hij het slachtoffer is van verkoudheid in het hoofd.-
-Op een morgen dat hij in diepe slaap is, komt de medicus en zijn assistenten langs die hem overleden verklaart.-
– De broeders haasten zich hem in een doodskist te leggen met de zachtheid en aandacht eigen aan deze functionarissen.
– Balivaux ontwaakt en doet  heftige pogingen zijn gevangenis te verlaten. De broeders lopen toe. “Ah!”- schreeuwt een van hen ” je wilde voor levend doorgaan, toen de dokter je dood heeft verklaard… Dat zal niet gaan, dat zal niet gaan, vriend”.
– De plank, door Balivaux opgelicht, wordt teruggeduwd en dichtgespijkerd.-
-Balivaux werkt met hoofd en voeten: nieuwe herrijzenis, nu in de verticale richting!
-Hij slaagt erin te ontsnappen voor de ogen van de verblufte broeders. Het verhaal wil niet of hij genezen is, maar hij is nooit teruggekeerd. 

Rieur 12 – De verstrooide professor Siroteau

Siroteau

1. De geleerde professor Siroteau – verstrooid tot  in de hoogste graad – is genoodzaakt  zijn klas te verlaten om zeer legitieme redenen. Hij laat zijn boek liggen op de plek waar hij vandaan gaat, en komt in alle ernst terug met het object dat wij onder zijn arm zien.

2. Op een avond  keert hij stijf van vermoeidheid terug van een wandeling waarin hij verschillende wetenschappelijke mysteries heeft uitgediept, denkt eraan te gaan slapen, maar legt zijn stok in bed en gaat zelf in de hoek staan waar hij gewoonlijk de stok neerzet.

3. Reizend per trein op de lijn van Brussel naar Luik voelt hij kriebels in de benen, en begint het scheenbeen van zijn buurman te krabben….

4. Meneer Siroteau wil opnieuw op reis gaan, en merkt bij het betreden van het station dat het regent.  Hij keert terug naar huis om een paraplu te halen, maar de trein is intussen vertrokken en hij komt thuis doorweekt als een eend.

5.  Een andere keer neemt hij zijn stok mee in plaats van zijn paraplu en vindt het vreemd dat hij geheel doorweekt is.

6. Hij bevindt zich weer in de klas en heeft een boek nodig, waartoe hij zich naar de bibliotheek begeeft , waar  hij het boek laat liggen en vanwaar hij terugkeert met een ladder.

7. Na lange overdenkingen gaat hij naar bed, dooft zijn kaars met behulp van zijn slaapmuts, terwijl hij de domper op zijn schedel plaatst.     

Rieur 12 – Revue comique

D e   b e d e l a r e s :
– Liefdadigheid, Meneer, alstublieft; ik heb al twee dagen niets gegeten.
D e  v r e k: – U bent ziek , vrouw;  wendt U tot een dokter.

– Hij weegt te zwaar, Uw brief, beste man: er moet nog een postzegel op.
– U bent grappig, meneer de beambte; op die manier zou de brief nog meer wegen.

Rieur 11 – Kapitein Beauminet en zijn schuldeisers

 

 Ik heb de eer U meneer de Kapitein Beauminet voor te stellen:
– Hij heeft als ordonnans een mooie jongeman, Jean-Jean geheten.
-De kapitein heeft tot zijn ongeluk heel wat schuldeisers.
-Net zoals de apothekers prikt kapitein Beauminet zijn rekeningen op ijzeren stangen.
-Op een goeie morgen doet het zien van die opgestapelde nota’s hem een middel suggereren om zich van zijn schuldeisers te ontdoen.
– Hij roept Jean-Jean en draagt hem op 1. geen individuen naar boven te laten komen, die om geld komen vragen, 2. hem aanstonds te waarschuwen.
– De volgende ochtend dient Meneer Bonnard zich aan, en Jean-Jean vraagt hem – conform zijn consigne- enige ogenblikken te wachten.
– De kapitein ontvangt het bericht van Jean-Jean-
– Meneer Bonnard verveelt het stierlijk te moeten wachten en zweert niet weg te gaan alvorens betaald te krijgen. 
– De kapitein en Jean-Jean zetten zich aan het zoeken naar de facturen van Meneer Bonnard.
– Ten lange leste vinden ze hem en plaatsen hem aan het topje van de ijzeren stang.
– Volg me, Meneer, mijn meester verwacht U.
 

– Meneer Bonnard is geheel verbluft bij het zien van de woest ogende en imponerende kapitein in groot tenue.

– Wie bent U en wat wilt U van mij Meneer? Spreek. – Meneer de kapitein, ik ben…weet U…ik kom om te innen…het is al zo lang geleden.

– Meneer zie daar Uw nota, geheel bovenaan, mijn ordonnans moet U het  bedrag vandaag nog doen toekomen

– Meneer, de kapitein, U bent te goed…

-Ja, te goed om U niet de deur te wijzen  voor Uw onbeschaamdheid . om mij te komen aanmanen nog wel in mijn huis!… Wat donders…voor straf verplaats ik Uw nota van boven naar beneden: u zult moeten wachten!

De koopman maakt excuses terwijl de kapitein zijn ordonnans roept ;

-Jean-Jean brengt de goede man naar de deur, die opgelucht is er zo goedkoop te zijn afgekomen

– Kapitein Beauminet feliciteert zichzelf in het cafe, met een glas bier, voor de aardige manier die hij heeft gevonden om zijn schuldeisers te laten lopen.

Rieur 10 – Revue comique

 

– Ik heb pech de laatste tijd, collega: de zaken gaan slecht… oh, slecht, slecht!
-Jij begrijpt het niet : het komt door dat nummer van je …. je klanten zijn merendeels franse reizigers.

– Meneer, ik wil een levensverzekering afsluiten: ik ben handelsreiziger.
– In dat geval moet ik eerst weten wat Uw mening is over de russische politiek.

– Deze krant! …Wat heeft dat te betekenen?
– Papa, het gaat over ons van begin tot eind, we zijn celebriteiten
– Een er van heb je vandaag de eer te ontvangen onder je dak.

-Patroon, ik moet voor het Palais Royal gaan lopen met deze wekker… als hij opeens gaat bellen, zou me dat op iets slechts wijzen… In Brussel maakt men vaak van een mug een olifant.

– Wetenschap!  Het is me wat met die wetenschap!…. Ze is nog niet eens zo ver om onze wijnstok van koude te vrijwaren.

– Anatole, wat, die paraplu alleen voor jezelf alleen?…. En je vrouw dan en je kinderen!
– Anastasie, we zijn in Leuven; samenscholingen zijn er verboden.

– Wat, ben je daar nog steeds, Baptiste….Na alles wat er voor jullie is gedaan deze winter, zou je kunnen leven als een kleine heer.

– Wat is dat?… dat is toch wel een rare manier om in de vacantie thuis te komen.
– Lieve moeder, ik ben gelukkig me op neutraal terrein te bevinden.

– Het is zeker een paasei…het bevat een verassing….