Archieven

Rieur 20 – Toon en Klaas

ToonKlaas2

Toon en Klaas, grote honingsnoepers, loeren al lang op de korven van buurman.
–  Maar ze hadden niet gerekend op de gastvrouwen van die korven!
– Ziedaar:  ze zien er aardig uit nietwaar? Maar het ergste is dat de angels in de steken zijn achtergebleven.
– Hun vader neemt zijn toevlucht tot een snel en makkelijk middel, maar het helpt niet.
– Ze zijn veroordeeld tot een compleet dieet, en de schotel met appels staat te dampen!
– De hoefsmid wordt erbij geroepen met zijn nijptangen.
– De dorpsdokter voltooit de operatie.
– U ziet Toon en Klaas hier te bed.  Ze zijn genezen. Godezijdank!

Rieur 20 – Onze goede dorpsbewoners

 

Ja, dat moet een woest dier zijn, want het beweegt. Vooruit, de vork erin!
-We hebben hem, we hebben hem!…Ah,Ah!…Oh,Oh!…

 

 

– Zeventig jaar, zegt U, Meneer Plumet, maar mijn broertje, die pas acht dagen oud is, heeft meer haren dan U.


– Wat, Uw man is overleden! Aan welke ziekte? – Goeie genade, daar weet ik niets van. – En wat heeft de dokter gezegd? – Oh, wij boeren, wij sterven zonder dokters.


Een stem van bovenaan de trap: – Wat hoor ik, Baptiste!.. zeker nog een gebroken kom…Pardon, Mevrouw…een, twee,drie,vier, vijf…


– Wat, U gaat aan tafel, Meneer de violist.!…Neem me niet kwalijk, we hebben U geengageerd om te spelen maar niet uitgenodigd voor het souper.

Rieur 19 – Een portret bevestigen

een portret bevestigen

 

 Op de dag van het feest ontvangt hij een portret van zijn verloofde:
– Waar het geliefde beeld op te hangen? – Natuurlijk, boven de stoel waar hij zo vaak heeft gedroomd van zijn geliefde.
– Ongelukkigerwijs, de spijker is lang, de wand minimaal, en vlak erachter slaapt een bureauchef met pensioen.
– Verrukking en geluk aan de ene kant, schrik en ergernis aan de andere.
– Zo is het leven op deze wereld! 

Rieur 18 – Kleermaker Belleface

belleface

 

Meneer Belleface, kleermaker te S., stadje van 2100 inwoners, heeft met veel misbaar zijn reis naar Parijs aangekondigd om daar de seizoensmode te gaan bestuderen.
– V e r k l a r i n g  van het  m y s t e r i e : Terwijl zijn klanten denken dat hij op weg is naar de hoofdstad van Frankrijk, verbergt hij zich op zijn zolderkamer om een costuum te vervaardigen dat als model moet dienen voor de “gentry” “de landadel” van de streek.
– Ongelukkigerwijs, hebben een paar kwajongens zijn geheim geraden en zitten hem nu op allerlei manieren op de huid.
– Het niet meer uit houdend, toont hij aan zijn belagers een dreigende hand en schreeuwt hen toe: ” Wacht maar, nietsnutten, wacht maar tot ik terug ben uit Parijs!….”  

Rieur 18 – Revue comique

haar in soep

 

– Het is een schande! …. een haar in mijn soep!
-Alweer een?…ik heb nog zo mijn best gedaan ze er allemaal uit te halen.

– Mijn ziel van mijn leven!… wacht niet op me, als ik om tienen niet terug ben…We vieren de “bazin” van onze kroeg.
– Zeker zal ik niet op je wachten!.. ik zal je gaan zoeken..   

 

Grote beroering bij de burgemeesters uitgenodigd om de nationale feesten bij de wonen.


– Een slimme jockey maakt van zijn paard een gebruik dat niet op het program van de coursen staat.


– Nieuwe manier van exposeren uitgevonden door de schilder X. voor zijn schilderijen die slecht geplaatst waren op de Salon.


kleine carmes

In de kleine Carmes: – Men heeft het Grand-Hotel heropend en ik ben hier! wat een pech!


– Wat, wilt U ingeent worden?.. Maar de pokken kunnen Uw physionomie alleen maar ten goede komen.


E e n  p h i l a n t h r o p i s c h   i d e e : – Om de soldaten het verlies van hun moeders te doen vergeten, hebben de instructeurs zich verkleed als dienstmeiden.


Wat een vreselijke hitte, mijn vriend!…Laten we niet naar het theater gaan. –  Wat! een voorstelling ter gelegenheid van de Vijftigste… We zullen in de wijk doorgaan voor slechte patriotten.


– Je bent gelukkig, jonge virtuoos, met vandaag alleen die instrumenten; terwijl vijftig jaar geleden …. Laat je blikken een beetje over mijn persoon gaan.


– Soldaten van het Regiment der Gidsen benut om de vreemdelingen tijdens de feesten in Brussel te   g i d s e n.

Rieur 17 – Revue comique

hond

 

– Kom een andere keer terug, mijn beste: U hebt Uw verstand verdronken op de bodem van Uw glas.
– Kom nou toch, Meneer de Advocaat!….ik heb er nog zo voor gezorgd er geen druppel in te laten.

– Dit is me werkelijk een raadsel!….Gisteren heb ik deze duvelse koffer helemaal vol een uur gedragen, en nu ie leeg is, kan ik hem niet eens optillen.

– Deze hond hier heeft verstand  zoals U en ik. Houdt hem bijvoorbeeld die worst eens voor: als ik fluit, zal hij er niet aankomen.
–  Maar, hij verzwelgt hem, het monster!
– Hi, hi,hi…. Dat is niet verassend: ik heb vergeten te fluiten.  

Rieur 16 – Een mis- avontuur van Meneer Pansu

mr.pansu

 

Op een dag tijdens de hondsdagen is Meneer Pansu aan het wandelen in de velden en ontmoet een hond zonder muilkorf.
 Hij denkt dat het dier dol is en begint uit alle macht te rennen. Gelukkig krijgt hij een kleine waterleiding in het vizier en wringt zich haastig erin.
Het dier, dat hem heeft gevolgd, komt hem uit nieuwsgierigheid besnuffelen.
– Meneer Pansu zijn vreselijke vervolger  achter zich wetend is aan de toppen van verschrikking. Hij spant zich tot het uiterste in, maar zijn buik blokkeert hem…
….Uren verstrijken, hij wil weg, gaat niet!  De nachtwaker ziet hem, tijdens zijn nachtelijke ronde, en denkt met een wetsovertreder te maken te hebben.
– De nachtwaker gaat versterking zoeken.  Meneer Pansu wordt met grote moeite uit zijn moeilijke positie getrokken.
– Uiteindelijk wordt hij gered en herkend;  maar zijn lichamelijke toestand is niet te beschrijven:  dat moet men zien om het te geloven. 

Rieur 16 – Mejuffrouw Azélie Greluchet

hist

Mejuffrouw Azélie Greluchet is begiftigd met zoveel charmes dat haar aanblik voldoende is om de harten van de meest verstokte vrijgezellen in vlam te zetten.
– Zo is ook majoor Van Meloon, een intimus van vader Greluchet, zo gegrepen door Azelie, dat hij haar – tussen twee glazen door – ten huwelijk vraagt.
– Op het zelfde uur wordt identiek verzoek gericht aan  moeder Greluchet door Meneer de kruidenier Melasse, tussen twee koppen koffie door.
– Nog steeds op hetzelfde uur opent de kunstschilder Curbeton zijn hart aan Azelie, die zijn  aanzoek met graagte aanneemt.
– Vrouw, zo zegt Meneer Greluchet tot zijn ega, ik moet serieus met je praten…Hij heeft me daarstraks de hand van onze dochter gevraagd..
…..Kijk, kijk! hij heeft mij hetzelfde verzoek gedaan.
– En wij zijn het eens, niet? Wat denk je! Wel, laten we blij zijn, hij zal haar gelukkig maken!
–  Azelie, we hebben je hand toegestaan…
….Ah, wat komt dat goed uit, dierbare ouders!….ik heb mijn hand reeds aan hem beloofd.
– En alle drie, gek van vreugde , beginnen een rondedans . Waarna iedere candidaat-echtgenoot wordt uitgenodigd een officieel bezoek te brengen.
–  Ziedaar majoor Van Meloon zich presenteren. Meneer Greluchet straalt. Moeder en dochter begrijpen er niets van. Onze oorlogsheld gaat spreken…
–  Plotseling treedt Meneer Melasse binnen en Mama Greluchet straalt op haar beurt. Vader en dochter vragen zich af wat hij komt doen, juist als hij buigt en op het punt staat..
…..Dan eindelijk verschijnt de schilder Curbeton…… De emotie van Azelie bereikt een hoogtepunt. Haar ouders  raden alles. Een verschrikkelijke scene volgt tussen de drie rivalen , die  beginnen te vechten tot er nog maar een overeind staat.  

hist2

Helaas, helaas, driemaal helaas !  het resultaat van dit zonderling gevecht is dat ze allen ten onder gaan.
– Hij zal dus niet mijn schoonzoon zijn! zucht Meneer Greluchet  voor de grafsteen van de majoor.
– Oh, Melasse, Melasse, mijn jeugdvriend , je zult dus niet tot de familie gaan behoren, murmelt de arme moeder voor de tombe van de kruidenier.
– Hij is dus daar!… voorgoed ingeslapen! roept de ongelukkige dochter uit; hij was mijn eerste en zal mijn laatste geliefde blijven! 

Rieur 14 – Revue comique (vervolg)

Zonstastil

– Ober! wat is dat ? Een haring, als ik een biefstuk heb besteld!…..

-Pardon, excuus, Meneer…..Eh! daar beneden, een biefstuk voor deze haring-daar!


-Wat maakt je toch zo boos, Cornelie?

–  Het gaat om die kwebbel die zich helemaal niet met de kinderen bezig houdt. Kijk onze kleine Caroline heeft zich in de tong gebeten en zij heeft dat niet verhinderd..

. Oh! die meisjes van tegenwoordig!


– De aarde draait, draait om de zon, zeg ik U; dat is al eeuwen aangetoond.  

– Ah! U ontkent dus dat Josua de zon heeft doen stilstaan?  Stilstaan, begrijpt U?

– Wel !  dat is het bewijs: vanaf dat moment, is de zon onbeweeglijk.


-Maar dat is dubbel wreed!…. de tand naast die zieke tand trekken.

– Meneer, ik vind Uw verwijten onwaardig… U zou me dankbaar moeten zijn en mijn doorzicht waarderen…. Die kies-daar zou al gauw zijn aangestoken door de andere.