IEDER ZIJN BEROEP
– B e d e l a a r ( bij de deur van een kapper): Mijn goede heer, liefdadigheid, alstublieft; de tijden zijn hard! (De kapper geeft hem twee stuivers)
– B e de l a a r ( binnenkomend en zich neerlatend in een fauteuil): Dank U , nu wil mij de baard doen!
– De k a p p e r : Wat een brutaliteit, ik geef U een aalmoes, en daarna moet ik U ook nog de baard doen!-
De B e d e l a a r : Met uw welnemen: bedelen is mijn professie, scheren het uwe; U kunt me dat niet weigeren , ik betaal U met Uw twee stuivers.