- -U bent schilder… dank! …sinds het verscheiden van Rubens en Van Dijck geef ik geen krediet meer aan de mensen van Uw metier.
- – Verdwijn snel…Geen bedelaars hier.
- – Maar het gaat om een gecostumeerd bal, en het lijkt me dat mijn costuum daar geheel in past.
- – Gedood in de vasten! en de eieren?…. je verwaarloost dus je plichten, arm dier?
AS WOENSDAG – Jules, kijk toch.. Ja, wat wij te weinig kregen bij ons ontbijt, kreeg die grappenmaker te veel.
– Wat nu, collega, dat costuum en nog wel buiten carnaval!. – Zie je niet dat ik de zaken van wijlen de olifant van de Dierentuin van Antwerpen heb opgenomen…Hij raapte voor honderden op.
– Duivelse journalisten.. Nu al een bijzonder blad om de nationale Onafhankelijkheid te vieren.
– Euphrasie, snel weg, er is een Russisch vorst in de trein, misschien zijn er mijnen gelegd.
– Ah, je hebt het koud, zeg je! Wel, steek je handen in je eigen zakken. – Meneer, daarin is niets om me te verwarmen.
De schoonvader: Wij vragen je om gastvrijheid gedurende de glorieuze feesten.. De schoonzoon (terzijde) : Een vrolijke onafhankelijkheid anno 1880 brengt U me.
– Goed idee dat ik me daar kreeg, nietwaar, meneer?
– Ja Catherine, die vervloekte aandelen besparen me minstens behangselpapier.
– Wat doet U nu, meneer?
– Ik haal de stenen weg waarop ik drie maanden geleden mijn aandelen heb geplakt, die nu weer op de Beurs worden genoteerd. Ik ga ze naar mijn beursmakelaar