- Ik heb de eer U meneer de Kapitein Beauminet voor te stellen:
- – Hij heeft als ordonnans een mooie jongeman, Jean-Jean geheten.
- -De kapitein heeft tot zijn ongeluk heel wat schuldeisers.
- -Net zoals de apothekers prikt kapitein Beauminet zijn rekeningen op ijzeren stangen.
- -Op een goeie morgen doet het zien van die opgestapelde nota’s hem een middel suggereren om zich van zijn schuldeisers te ontdoen.
- – Hij roept Jean-Jean en draagt hem op 1. geen individuen naar boven te laten komen, die om geld komen vragen, 2. hem aanstonds te waarschuwen.
- – De volgende ochtend dient Meneer Bonnard zich aan, en Jean-Jean vraagt hem – conform zijn consigne- enige ogenblikken te wachten.
- – De kapitein ontvangt het bericht van Jean-Jean-
- – Meneer Bonnard verveelt het stierlijk te moeten wachten en zweert niet weg te gaan alvorens betaald te krijgen.
- – De kapitein en Jean-Jean zetten zich aan het zoeken naar de facturen van Meneer Bonnard.
- – Ten lange leste vinden ze hem en plaatsen hem aan het topje van de ijzeren stang.
- – Volg me, Meneer, mijn meester verwacht U.
– Meneer Bonnard is geheel verbluft bij het zien van de woest ogende en imponerende kapitein in groot tenue.
– Wie bent U en wat wilt U van mij Meneer? Spreek. – Meneer de kapitein, ik ben…weet U…ik kom om te innen…het is al zo lang geleden.
– Meneer zie daar Uw nota, geheel bovenaan, mijn ordonnans moet U het bedrag vandaag nog doen toekomen
– Meneer, de kapitein, U bent te goed…
-Ja, te goed om U niet de deur te wijzen voor Uw onbeschaamdheid . om mij te komen aanmanen nog wel in mijn huis!… Wat donders…voor straf verplaats ik Uw nota van boven naar beneden: u zult moeten wachten!
De koopman maakt excuses terwijl de kapitein zijn ordonnans roept ;
-Jean-Jean brengt de goede man naar de deur, die opgelucht is er zo goedkoop te zijn afgekomen
– Kapitein Beauminet feliciteert zichzelf in het cafe, met een glas bier, voor de aardige manier die hij heeft gevonden om zijn schuldeisers te laten lopen.