AS WOENSDAG – Jules, kijk toch.. Ja, wat wij te weinig kregen bij ons ontbijt, kreeg die grappenmaker te veel.
– Wat nu, collega, dat costuum en nog wel buiten carnaval!. – Zie je niet dat ik de zaken van wijlen de olifant van de Dierentuin van Antwerpen heb opgenomen…Hij raapte voor honderden op.
– Duivelse journalisten.. Nu al een bijzonder blad om de nationale Onafhankelijkheid te vieren.
– Euphrasie, snel weg, er is een Russisch vorst in de trein, misschien zijn er mijnen gelegd.
– Ah, je hebt het koud, zeg je! Wel, steek je handen in je eigen zakken. – Meneer, daarin is niets om me te verwarmen.
De schoonvader: Wij vragen je om gastvrijheid gedurende de glorieuze feesten.. De schoonzoon (terzijde) : Een vrolijke onafhankelijkheid anno 1880 brengt U me.
– Goed idee dat ik me daar kreeg, nietwaar, meneer?
– Ja Catherine, die vervloekte aandelen besparen me minstens behangselpapier.
– Wat doet U nu, meneer?
– Ik haal de stenen weg waarop ik drie maanden geleden mijn aandelen heb geplakt, die nu weer op de Beurs worden genoteerd. Ik ga ze naar mijn beursmakelaar
-Papa; waartoe dient die zak aan het hoofd van het paard? – Het is waarschijnlijk een grieperig paard.
– Duiker, kun je raden waarom ik je heb laten komen? – Nee meneer. – Wel, in deze tijd van overstromingen… Eh, ik ga een diner geven, en jij moet de wijn in mijn kelder gaan zoeken.
– Trinette, respect voor ons nationaal devies!..vooral nu we het jaar 1880 zijn binnengegaan
– Wat zing je daar toch voor ons, Pierre?
– Ja, in jouw aangelengde melk, maakt e e n d r a c h t zeker geen kracht.